IJsselstein 2014

Yvonne wist na het goede nieuws niet hoe snel ze op moest staan en douchen. Trillend van opwinding stond ze onder de douche en ze moest zichzelf inhouden om niet spontaan in juichen uit te barsten. Het onderzoek was goedgekeurd! Ze bedacht zich dat ze alles had wat ze wilde hebben voor haar onderzoek: geld, toestemming van de universiteit en toestemming van het kerkbestuur. Er waren wel enkele voorwaarden aan verbonden maar die waren te overzien. Ze was zo blij dat ze de stekende pijn in haar voet niet voelde.

Ze douchte snel en nog steeds opgetogen sloeg ze een handdoek om zich heen en wikkelde haar blonde haren in een doek. Straks snel wat eten en dan naar Simon, dacht ze. Ze glimlachte in zichzelf toen ze aan haar vriend dacht en wilde in een gewoontegebaar de beslagen spiegel met haar hand schoonvegen om zichzelf in de spiegel te kunnen bekijken. Maar juist toen ze met een ferme haal de condens er af wilde vegen stopte ze in haar bewegingen.

Iemand stond achter haar.

Ze had hem niet gezien, maar voelde wel zijn ogen in haar rug prikken, scherp als een ijskoude priem. Hoe lang had hij daar al gestaan? Had hij haar gezien toen ze onder de douche vandaan kwam? Wie was het en hoe kwam hij daar?

Ze hield zich in om zich niet om te draaien of te gaan gillen want het was waarschijnlijk verbeelding, maar het gevoel was bijzonder sterk. Het leek diep uit haar binnenste te komen en ze voelde zich bespied als een ree door een hongerige wolf.

Ik doe net of ik niets gemerkt heb, dacht ze, veeg de spiegel schoon en kan in de weerspiegeling controleren of er echt iemand staat of dat ik het me inbeeld. Staat er iemand, dan trap ik hem hard in zijn kruis en sla ik er op los.

Met een stevige haal veegde ze op de spiegel een baan condensvrij. Nu is er geen weg terug dacht ze en nog zonder in het spiegelbeeld te kijken veegde ze snel de rest van de spiegel schoon. Het water liep er in dunne stralen vanaf. Gereed om de indringer een enorme trap te verkopen keek ze zo onschuldig mogelijk in de spiegel en zag dat er niemand achter haar stond. Ze boog zich naar de spiegel en controleerde de hele badkamer achter zich, maar het spiegelbeeld liet niet meer zien dan de badkamer en haar eigen spiegelbeeld die haar met angstige ogen aankeek.

Ze voelde zich een beetje in verlegenheid gebracht door haar eigen fantasie en verweet de nachtmerrie dat ze zo schrikachtig was en moest om zichzelf grinniken. Een beetje verlegen om haar eigen schrik droogde ze zichzelf af en ze pakte juist haar mascara en boog zich iets naar de spiegel toen ze achter zich duidelijk iemand hoorde ademen. Het was een zware maar regelmatige ademhaling alsof iemand zo stil mogelijk probeert te doen en juist daardoor geluid maakt. Ze zette grote ogen op en keek in de spiegel, waar ze alleen zichzelf zag. Het mascaraborsteltje trilde vlak voor haar oog in haar bevende hand en haar gezicht was bleek.

Dit was geen verbeelding, vlak achter haar stond iemand te ademen, ze voelde de ademhaling zelfs tegen haar schouders. Maar toch, ze zag de persoon niet in de spiegel. Heel even vroeg ze zich af of de spiegel kapot kon zijn, maar zette die gedachte direct van zich af.

Nu niet aanstellen, dacht ze en sloot heel even haar ogen om moed te verzamelen en draaide zich met een ruk om, waarbij de handdoek van haar af viel. De badkamer was leeg, maar ze dacht dat ze iemand weg zag schieten, ze had niet meer dan een onderbeen en een voet gezien die de badkamer uit schoot, maar misschien was het verbeelding.

Nu ze zich eenmaal had omgedraaid was haar angst overwonnen en zonder zich er om te bekommeren dat ze naakt was rende ze in de richting waarvan ze dacht dat die persoon – als die er al was – heen was gelopen. De badkamer kwam uit op een klein halletje met een paar deuren die allemaal dicht waren, alleen haar eigen kamerdeur was open, maar daar was niemand. Het raam stond op een kiertje, maar die was zo smal dat niemand daar doorheen zou kunnen. Opluchting en twijfel vochten om voorrang en ze staarde even met een verwarde blik naar buiten waar een klein vleermuisje langs haar raam fladderde, maar ze was te ver in gedachten verzonken om er aandacht aan te schenken.

Een twijfel bekroop haar toen ze zich bedacht dat ze de kamerdeur altijd dicht deed als ze ging douchen. Het was een eenvoudige manier om te voorkomen dat haar slaapkamer onaangenaam vochtig zou worden, maar nu had de deur open gestaan, of had ze de deur door de opwinding van het telefoontje dit keer open laten staan? Ze wist het niet meer.

Om zichzelf gerust te stellen keek ze onder haar bed, in haar kledingkast en achter de andere deuren van haar kleine woning, maar er was in haar woonkamer geen indringer, ook niet in het kleine keukentje, ook niet op het toilet, noch in de stoffige meterkast.

Ze kneep haar ogen dicht en wreef zich over haar slapen en liep weer terug naar de badkamer en deed de deur achter zich dicht en na een korte twijfel draaide ze de deur op slot. Het zal de nachtmerrie wel geweest zijn, dacht ze en vroeg zich af waar die eigenlijk over ging. Er was haar alleen een onbehaaglijk gevoel van bijgebleven dat ze in een ruïne werd achtervolgd door iets of iemand, maar haar pogingen de nare droom te herinneren zorgden er alleen maar voor dat deze uit haar herinnering wegebde als een nabeeld dat langzaam van het netvlies verdwijnt.

Lees het volgende hoofdstuk