Ook voor de preview van de eerste hoofdstukken van Duivelsgraf geldt (c) E. Melisie.
‘Elk kwaad in de wereld toeschrijven aan de duivel degradeert hem tot niet meer dan een wild beest en misschien weet men in later eeuwen een betere naam voor dit monster uit het Land voorbij het Woud, maar bij gebrek aan een betere naam noem ik hem toch de duivel zelve en bij God, laten we hopen en bidden dat dit inderdaad de duivel zelve was, want als dat zo is hebben wij hem verslagen en begraven.’
Guy de Avesnes, 1308
‘Dan hoeven we ons niet te haasten met blussen!’
Burgemeester H.J. Kronenburg, 10 augustus 1911, na het horen dat de Sint-Nicolaaskerk in brand stond
‘Bij het aanschouwen van de stoffelijke resten die in dit graf rusten heb ik angsten doorstaan groter dan ik wist dat een mens kon verdragen. Het was niet de aanblik van de beenderen met de vergane huid er als droog perkament er omheen gedrapeerd, ook niet de aanblik van de gruwelijke wijze waarop deze arme man gedood moet zijn of de mutilatie van het lichaam noch de sinistere en geheime locatie waar ik het aantrof. Wat mij en de anderen zoveel angst en nachtmerries bezorgde was dat de stoffelijke resten van deze Nosferatu niet rustten, ik zweer dat ik ze heb zien bewegen.’
Professor W. Dankersloot, 1974
